Nieuws

De eerste opleiding van Rijn IJssel met een eigen taalbeleid

21 juni 2024

Liza Graumans en Wilma van der Westen overhandigden op 18 juni het taalbeleid in een feestelijke bijeenkomst aan het team van de opleidingen Veiligheid. Hiermee is het eerste eigen taalbeleid binnen Rijn IJssel een feit.

Actief taalbeleid
Het opleidingsteam Veiligheid heeft in een pilotproject van twee jaar een eigen taalbeleid ontwikkeld. Het is geen beleid voor de bureaula: er is een daadwerkelijke verandering in het onderwijs gerealiseerd. Het team heeft de eigen lessen zodanig veranderd dat de studenten tijdens de lessen actief bezig zijn om hun taalvaardigheid verder te ontwikkelen.

Rijn IJssel ontwikkelt sinds 2022 een ROC-breed taalbeleid dat vertrekt vanuit een meertalig perspectief. Liza Graumans en Wilma van der Westen fungeren als trekkers. Het project heeft een werkwijze gebracht die ook andere opleidingen kunnen inzetten om tot hun eigen taalbeleid te komen. Wilma en Liza hebben op verschillende landelijke studiedagen (o.a. van de MBO Taalacademie en de HSN-Conferentie) verteld over de ontwikkelingen en inmiddels is er ook landelijk interesse is deze werkwijze.

Hoe geven we taalbeleid vorm bij de opleidingen Veiligheid?
We leggen de verbinding met de beroepstaalcompetenties. Bij Veiligheid zijn dat bijvoorbeeld het aanspreken van mensen op straat, duidelijk kunnen rapporteren, het lezen en begrijpen van juridische teksten. En ook gaan we aan de slag met de studievaardigheden bijv. aantekeningen maken, verslagen schrijven, presenteren, lesstof lezen en feedback geven en ontvangen.

Achtergrond pilotproject
Begin 2022 concludeerde het team van Veiligheid dat er iets gedaan moest worden aan het terugdringen van uitval, de ontevredenheid van studenten over de taallessen (JOB-monitor), de kloof tussen de taalvaardigheid van studenten en de taligheid van de opleiding en het groeiend aantal anderstalige studenten. De vraag was alleen, hoe pakken we dit nu aan? 

Na een kick-off vormt een aantal vak- en taaldocenten een professionele leergroep (PLG). Met elkaar verdiepen zij zich in taalontwikkelend lesgeven en concrete handvatten voor de volgende les. Ze delen hun ervaringen door onderlinge lesbezoeken en lesopnames. Ook vinden er gesprekken plaats met studenten. 

Docenten zijn enthousiast
Vanaf het begin van het project werd ook het taalbewustzijn bij de docenten aangewakkerd. De manier waarop de docenten over studenten praatten veranderde van ze doen het niet naar ze kunnen het (nog) niet. Dit maakte hen nieuwsgierig naar, hoe leren we hen dat dan? En hoe leren studenten eigenlijk het best? Door aan de slag te gaan met taalontwikkelend lesgeven in de lessen, kwamen de antwoorden vanzelf: 

Eerder vroeg ik heb je het begrepen?, nu stel ik specifieke vragen en check ook eerder of studenten het goed hebben meegekregen.
Ik heb voor veel moeilijke woorden nu bijna automatisch al de synoniemen paraat in mijn hoofd.
Ik laat studenten meer zelf aan het woord komen: zelf meer verwoorden in plaats van dat ik het nog een keer herhaal. Ik laat ze ook meer uitzoeken i.p.v. dat ik alles vertel. Dat geeft ruimte om hen te begeleiden of iemand even extra ondersteuning te geven.
Engels was al beroepsgericht. Maar nu oefen ik echte beroepstaalcompetenties, niet de zinnetjes over het beroep.

Studenten vinden taalvaardigheid belangrijk
Uit de gesprekken met studenten werd duidelijk dat zij taalvaardigheid belangrijk vinden, voor hun beroep en voor hun dagelijks leven. Doordat de docenten in de lessen meer aandacht hadden voor taal, concludeerden studenten:

dat ze ook wel graag willen horen waarom iets goed was, niet alleen waarom iets niet goed was.
dat docenten nu vaker vragen of studenten het in hun eigen woorden willen herhalen. Dat vinden we lastig maar het zorgt er wel voor dat we het beter onthouden en we voelen ons meer betrokken bij de les, meer gemotiveerd om mee te doen.
dat ze lezen belangrijk vinden voor alles, voor het leven en voor het beroep. We vinden het alleen heel lastig dus daar hebben we graag hulp bij.

De  belangrijkste conclusie is misschien wel, niemand wijst meer naar de taaldocent: taal is iets van het hele team.